Namens (h)erken ouderverstoting https://www.facebook.com/groups/507826229380204/ is onderstaande email verstuurd naar onze volksvertegenwoordigers van de landelijke politiek.
Steeds meer komen wij tot de conclusie dat het Ministerie en aanverwante instanties nog angstvallig vasthouden aan het bolwerk wat zij de afgelopen jaren hebben opgebouwd. Zij hebben niet de drang om te willen veranderen. Niets geen voortschrijdend inzicht, niets niet internationale vakliteratuur bijhouden, gedegen bijscholing, in gesprek gaan MET ouders, in plaats van OVER ouders.
We worden overspoeld met rapporten die ouderverstoting bagatelliseren. Met succesverhalen over hoe goed hun traject wel niet is, terwijl er geen vragen gesteld worden bij de vervaardiging van die rapporten.
Nog steeds met zijn allen achter het Verdeelde Kind (Ed Spruijt) uit 2002(!) aanlopend, simpelweg omdat het hen het beste uitkomt. Niets minder, niets meer. Als 1 persoon opstaat en zegt dat hij/zij het anders moet gaan doen, dan valt die zijn/haar werk van de afgelopen jaren af en is die meteen paria/ einde carrière, want heeft de ketenpartners afgevallen.
Nu kan ik daar een hoop waarde oordelen op los laten, ik vind hier dus een hoop van, maar het heeft geen zin. Ze gaan door, tunnelvisie en al.
Wat wij wel kunnen doen is al onze volksvertegenwoordigers informeren. Dus niet alleen de landelijke politiek, maar schrijf ook jouw wethouder aan. Kopieer deze brief. Stel daarbij kritische vragen over de inkoop van de zorg die jouw wethouder doet. Ga naar jouw politieke partij en zorg dat kindermishandeling/ouderverstoting en een adequate aanpak hoog op de gemeente vergadering komt. Doe dit niet alleen voor jezelf, jouw eigen agenda, maar doe het voor ons allemaal.
Opdat er preventief opgetreden kan worden, opdat veel leed voorkomen kan worden, opdat er goede hulp komt voor het hele gezin.
Dat er iets beweegt, dat komt door ons. Door jou en mij! Doordat wij mondiger worden, elkaar informeren en de instanties aan het werk zetten. Dat geeft weerstand, juist waar het soepel zou moeten verlopen, in het belang van kind, maar ook ouder.
Machteloos? Nee, dat zijn we zeker niet, als wij er allemaal iets van blijven vinden.
PER EMAIL
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Onderwerp: reactie op de brief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met kenmerk: 2035991 dd. 21 februari 2017
voortgang aanpak complexe scheidingen;
Uit bovenstaande brief van het Ministerie blijkt dat de overgrote meerderheid van ouders die gaan scheiden er samen prima uitkomen. Er is slechts een eenmalig contact nodig met advocaat en rechter om de echtscheiding wettelijk te bekrachtigen. Bij 20% van de ouders gaat het mis; hier is hulp van de overheid nodig om escalatie te voorkomen.
De realiteit is echter volledig anders; de overheid helpt niet en bevordert zelfs escalatie. Het tegenovergestelde wordt dus bereikt. Het begint met het contact met de advocatuur; vFas aangesloten of niet; het gros van de advocaten is alleen geïnteresseerd in het verdienmodel. Niet in het welzijn van ouder en kind. Voor de burger is vooraf niet na te gaan of een advocaat een bepaalde vorm van integriteit bezit of niet; terwijl deze persoon wel de regie van jouw leven over neemt. De advocaat bepaalt min of meer het verloop van de rechtszaak waarvan de uitkomst voor ouder en kind heel slecht kan uitvallen. Daarbij komt dat de ouders in een volslagen nieuw gebied belanden waar zij geen kennis van hebben en derhalve min of meer overgeleverd zijn aan advocaten.
De rechtszaak zelf is automatisch een procedure op tegenspraak (conflict) ; want anders waren de ouders er samen met een mediator wel uitgekomen. Een procedure op tegenspraak kan nooit leiden tot een compromis. De insteek van deze procedure is twee advocaten die lijnrecht tegenover elkaar staan. Leugens en bedrog zijn hierbij voorkomende elementen. Het uitgangspunt is winnen; niet het compromis. De voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, de heer Frits Bakker heeft zelf in maart 2016 al aangegeven dat een procedure op tegenspraak, het ‚duel model’ niet geschikt is voor het oplossing van een hoog conflict scheiding. Bij deze opmerking is het gebleven, de procedure wordt tot de dag van vandaag gehanteerd bij de rechtbanken.
De stelling in de brief van het ministerie dat advocaten meer aandacht zouden hebben voor het bereiken voor onderlinge overeenstemming tussen ex-partners is dus pertinent onjuist. Bovendien, de manier van proces voeren laat dit ook niet toe. Daarnaast: als één van de partijen niet wenst mee te werken aan een oplossing dan komt deze partij daar gewoon mee weg, zonder sancties. Vaak is een van de ouders niet gebaat bij onderlinge overeenstemming, simpelweg omdat deze ouder iets te verliezen heeft.
Ook de kinderen worden betrokken in de echtscheidingsprocedure. Aangetoond is dat dit voor deze kinderen schade oplevert. De kinderen wordt gevraagd bij welke ouder ze willen wonen. De aller slechtste vraag die je een kind kunt stellen, en dat tijdens een gesprekje met een vreemde kinderrechter van slechts 15 minuten! Deze kinderrechter is niet deskundig, is geen psycholoog en is niet in staat in zo’n kort tijdsbestek de werkelijk overwegingen van het kind te doorgronden. Kinderen willen niet kiezen, kunnen niet kiezen, ze houden namelijk van beide ouders. Vraagt u maar na bij de kinderombudsvrouw! Momenteel worden kinderen vanaf twaalf jaar gehoord; binnen de RvK wordt zelfs gedacht aan het verlagen van de leeftijd naar acht jaar. Pure kindermishandeling naar mijn mening; kinderen kunnen nu eenmaal nog niet de gevolgen van hun beslissingen overzien – ze mogen tenslotte ook nog geen alcohol drinken – het is de verantwoording van beide ouders om te zorgen dat hun kinderen tot evenwichtige volwassenen uitgroeien.
Co-ouderschap is niet de regel, terwijl het dit wel zou moeten zijn; sinds 1998 is er voortzetting van het gezamenlijk ouderlijk gezag van beide ouders na echtscheiding bij de wet vastgelegd. Ook voortvloeiend uit de EVRM. Op het moment dat een van de ouders niet instemt met co-ouderschap kan men er al vanuit gaan dat de scheiding zal ontaarden in een hoog conflict scheiding.
De voornaamste oorzaak van het ontstaan van een hoog conflict scheiding is het onvermogen van een van de ouders om te gaan met de transitie van het gezin van voor de scheiding naar de twee een ouder gezinnen na de scheiding. Deze ouder is niet in staat het rouwproces wat bij een echtscheiding hoort volledig te doorlopen tot het punt van berusting en acceptatie; maar blijft hangen in het dieptepunt: de boosheid.
Bijkomend gevolg van deze situatie is ouderverstoting. Van ouderverstoting is sprake als een kind een ouder, waarmee het kind voorheen een goede relatie had niet meer wil zien. Ouderverstoting is onderdeel van het beëindigen van de relatie tussen ouders. Soms manifesteert ouderverstoting zich pas jaren na de feitelijke scheiding. Bij hoog conflict scheidingen worden, om ouderverstoting te rechtvaardigen, regelmatig beschuldigingen van mishandeling geuit, die niet op waarheid berusten.
De veroorzaker is meestal de zorgouder, de ouder die het meest zijn/haar invloed op het kind kan aanwenden. Deze ouder houdt het kind weg bij de andere ouder. Deze ouder moedigt de afwijzing bij het kind aan door de negatieve informatie over de andere ouder met het kind te delen. Het kind wordt zo gedwongen een keuze te maken tussen ouders. Het kind uit zich extreem negatief over de verstoten ouder. Deze manipulatie zorgt voor veel onrust voor het kind. Er ontstaat een ongezonde binding met één ouder en de andere ouder (en diens familie) wordt buitengesloten.
1 op de 4 kinderen verliest het contact verliest met de uitwonende ouder. Dat zijn 20.000 kinderen per jaar.
De Balans Uitvoeringsplan verbeteren situatie kinderen in een ‚vechtscheiding’ , bijlage bij de brief van het ministerie is grotendeels nutteloos, gegeven dat deze uitgaat van de huidige hier boven beschreven situatie. Met uitzondering van een aantal opmerkingen uit het memorandum 2017-1; woonarrangementen van kinderen na scheiding, contactverlies met de uitwonende ouder en de effectiviteit van het ouderschapsplan. In dit memorandum wordt gesteld dat Co-ouderende gezinnen minder conflicten hebben. En dat bij vadergezinnen de ernst van het conflict een sterkere invloed op het welbevinden heeft dan bij de andere woonarrangementen. Uitwonende ouders beoordelen de kwaliteit van de relatie met hun kinderen als minder goed dan ‚inwonende’ of co-ouderende ouders. Verder wordt min of meer een vorm van ouderverstoting beschreven en de wens om uitvoeriger onderzoek te verrichten. Hieraan is echter no geen vervolg gegeven. Nederland loopt sterk achter op de internationale onderzoeken dit al gedaan zijn op het gebied van ouderverstoting (parental alienation). Uit deze internationale studies is al gebleken dat:
Het verstoten van een ouder is ernstig belemmerend voor de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind ontkent hiermee 50% van zijn/haar DNA. Het kind omschrijft de voorkeursouder als 100% positief. Door het opgroeien bij een ouder en de andere ouder actief te verstoten groeien deze kinderen op tot volwassenen die:
- zwart/wit denken
- problemen hebben met het vertrouwen van anderen
- een laag gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen hebben
- moeite hebben met intieme relaties en het in stand houden van relaties
- Meer kans lopen om zelf een scheiding mee te maken
- Zelf verstoten of ‚programmerende’ ouder worden
- Problemen hebben met autoriteit
Samenvattend: (deel citaat Mr. Ir. Peter Prinsen, oud-advocaat)
- Het belang van het kind is het meest gediend met vrede tussen de ouders. Centraal beginsel van de echtscheidingswet moet daarom worden: het voorkómen van (verdere) polarisatie en het waarborgen van voorwaarden voor behoud of herstel van vrede tussen de ouders. Want vrede tussen de ouders, dat borgt pas écht het belang van het kind. Het belang van het kind staat daarmee niet minder centraal, maar dan niet in inquisitoire, maar in conditionerende zin.
- De wet mag geen enkel aanknopingspunt, hoegenaamd, bevatten dat de vrede tussen de ouders kan verstoren of onvrede kan aanwakkeren. Verkapte ontheffing van of ontzetting uit het ouderlijk gezag of beperking daarvan (eufemistisch aangeduid met omgangsregeling, toevertrouwing, hoofdverblijf, éénhoofdig gezag) moeten daartoe uit het echtscheidingsrecht worden gebannen, evenals diepgravende onderzoeken naar het belang van het kind.
- Het rechtspsychologisch fundament dient verankerd te worden in de wet. De wet mag aan de rechter geen ruimte bieden om tussen ouders, advocaten, mediator een twist te laten ontstaan over wat het meest in het belang van het kind is.
- Echtscheiding mag dan ook niet behandeld worden als een verkapte maatregel van kinderbescherming, maar hoort een ordemaatregel te zijn,waarbij het in beginsel slechts mag gaan om agendakwesties en zakelijke opvoedingsgeschillen (zoals schoolkeuze); verder dan dat moet het rechterlijk ‘maatwerk’ niet gaan, zeker niet in de richting van (dis-)kwalificaties van de ene of de andere ouder. Expliciet maakbaarheidgeloof is fnuikend, verderreikend maatwerk een illusie. Iedere poging tot maatwerk leidt tot twist over de maatvoering. Te ruime discretionaire bevoegdheid van de rechter leidt tot ongestructureerde debatten en zal het kind onvermijdelijk tot twistappel maken.
- Ten behoeve van die ordemaatregel moet gelijkwaardigheid van de ouders in de wet als norm en als regelend recht worden vastgelegd, met drastische terugdringing van de discretionaire bevoegdheid van de rechter. Dus:
- Erkenning schept ouderlijk gezag.
- Geen hoofdverblijf bij één der ouders maar gelijk verdeeld co-ouderschap (behoudens andere onderlinge afspraken).
- Afwijken van de regel met grote terughoudendheid en alleen op zakelijke gronden.
- Wie om privéredenen wil afwijken van het ouderschapsplan (verhuizing naar een ander deel van het land) draagt zelf de consequenties. Blokkeer de te gemakkelijke rechtsingang naar eenhoofdig gezag: Wie zegt niet te kunnen samenwerken met de andere ouder kan niet de ander, maar slechts zichzelf laten ontheffen van het ouderschap.
- Rechtszekerheid vereist dat onttrekking van het kind aan de door de rechter vastgestelde zorg van de andere ouder wordt voorkomen en zo nodig bestreden met de bestaande middelen (sterke arm van rechtswege, opsporings- en dwangmiddelen strafvordering) zonder nieuwe rechterlijke toetsing.
- Rechtsgelijkheid (gelijkwaardigheid) vereist dat de (dreigende) toepassing van die middelen even stringent tegen moeders als tegen vaders is gericht.
- Echtscheiding mag niet het wettelijk vermoeden van bedreiging van de ontwikkeling van het kind opleveren. Dat idee stamt uit de tijd dat echtscheiding op zichzelf met zedelijk verval werd gelijkgesteld. Dat wettelijk vermoeden is een self-fulfilling prophecy: Inschakeling van de Raad voor de Kinderbescherming of van een bijzonder curator speelt de ouders tegen elkaar uit. Dàt bedreigt het kind in zijn ontwikkeling. Als een ouder echt niet deugt is er de echte maatregel van kinderbescherming. Met (echt-)scheiding heeft dat niets te maken.
De Divorce Challenge van najaar 2016 heeft slechts één verdiende winnaar; het voorstel ‚rechtszorg bij scheiding’. Mag ik u oproepen dit plan, in samenwerking met de ervaringsdeskundigen, op korte termijn uit te rollen, en alle overige maatregelen/wetsvoorstellen op het gebied van echtscheiding te annuleren.
Namens herken ouderverstoting,
Marieke van Woerkom